Incipit iter
Peugeot Hans
uit elkaar
Uiteraard heeft onze samenwoning - noodgedwongen en als gevolg van mijn uitbanning uit de ouderlijke woning - een verre van solide basis. Van een vrije keuze is nooit sprake geweest. Waarbij ik eerlijkheidshalve niet moet vergeten te vermelden, dat zulks voor Attie in gelijke mate gold. Voor deze premature inwoning heeft ook zij niet gekozen.
Ofschoon ik aanvankelijk geniet van ons samenzijn, komt er helaas na enige jaren toch een einde aan. Reeds zijn wij woonachtig in de ruime flat aan de Rabenhauptstraat, wanneer in mij het verlangen groeit om op mijzelf te gaan wonen. Dit om mij breder te kunnen oriënteren op de samenleving, mijn emotionele armslag te verruimen en op zoek te gaan naar mijn zielsbestemming. Zulks is mij immers nog nooit vergund, daar ik regelrecht vanuit het ouderlijke nest in de schoot van Attie ben beland. Zij is twee jaren ouder en heeft een dergelijk genot reeds gekend.
Zonder veel omhaal maak ik haar derhalve mijn drijfveren deelachtig – we kunnen goede vrienden blijven – en ga op zoek naar huisvesting. De SWA dient zich aan als meest geschikte instantie. De kunst van het aandikken is mij aangeboren: tijdens het intakegesprek met een medewerker van de Stichting Woningbeheer Assen speel ik het klaar om binnen één dag een woning toegewezen te krijgen, zonder enige voorafgaande inschrijving. Per maand is de huur ƒ110. De volgende dag trek ik erin.
Sodom & Gomorra
Het is een benedenwoning in dezelfde Eiberstraat, nummer 22. De buurt is nog leuker geworden. Tal van hashrokende figuren, waaronder enkele gewillige dames, hebben zich er gevestigd. Ik zwelg in de aandacht van de rijke verscheidenheid aan volk in de omgeving en voel mij als een vis in het water. Of beter gezegd, een hengelaar. Net in die tijd heb ik mijn toelatingsexamen gehaald voor het Stedelijk Conservatorium te Groningen, met het hoofdvak Gitaar. Ik begin het eerste jaar met veel verwachtingen. Ik ben de oudste van de groep, rijd in een auto en heb al ervaring in de liefde. Nu zullen mij bovendien de geheimen van het gitaarspelen worden geopenbaard.
Ik zie de toekomst met vertrouwen tegemoet. Een studiebeurs wordt mij terstond toegekend, hoewel ik een bijstandsuitkering geniet. Wanneer mij enige tijd later de Griekse muziek ook nog een extra bijverdienste verschaft, heb ik een inkomen van ruim ƒ3000 in de maand. In mijn achtertuin groeit de cannabis tot drie meter hoog en begint onderaan stamvorming te vertonen. Ik monteer een bordje met de woorden “plaats geen fietsen tegen de planten”.
Andonis
Dikwijls wordt mij de vraag gesteld, hoe ik als Nederlandse jongen in de Griekse muziek ben beland. Ik vertel dan doorgaans de korte versie. In deze ipsomie verkies ik de langere versie op te schrijven. Dit bloemrijke epos neemt een aanvang met Riëtte Sturing, die jaren tevoor, toen ze nog Hettie heette, zich af en toe bereid vond met mij te schuifelen en te tongzoenen. Zelfs lag ik als vijftienjarige eens naast haar tussen onze samengeritste slaapzakken, verstijfd en niet wetend wat te doen. Nu heeft ze een Griekse man gevonden en gaat direct met hem trouwen. Mijn lieve zuster Trijnie en ik zijn uitgenodigd op de bruiloft.
De bruidegom is Giorgos Gkourlias. Hij is nog maar kort in Nederland en volgt een cursus om de taal machtig te worden. Een door de gemeente aangeboden programma, op vrijwillige basis, want in die tijd zijn we nog een stuk toleranter in Nederland. Enige medecursisten zijn ook op de bruiloft, die ik hierbij introduceer. Mijn lieve zuster leert Gosro Sharif Delbari (Danny) kennen, met wie ze tot op heden gelukkig getrouwd is. Ik kom in aanraking met Andonis Moraïtis, die tamelijk acuut op zoek is naar huisvesting. Met een Nederlandse vrouw ligt hij in de clinch vanwege een scheiding.
Deze huisvesting kan ik hem bieden. En wel de leegstaande bovenwoning van mijn vriend Paul Meeldijk op Eiberstraat 28a, hetzelfde huis waar ik met Attie heb gewoond na mijn onvrijwillige uithuisplaatsing. Hij is bij zijn vriendin Ingrid gaan inwonen, maar blijft de woning huren met het oogmerk zijn uitkering te kunnen behouden. Wij gebruiken het pand tot dan toe om in alle rust onze wietplanten te laten drogen. Na het verwijderen van de oogst neemt Andonis zijn intrek en alles is goed.
Enige dagen later belt hij bij mij aan. Hij heeft mij horen gitaarspelen - ik speel uren per dag voor mijn studie - en vraagt mij om hulp. Eigenlijk is hij bouzoukispeler, maar noodgedwongen speelt hij gitaar en zingt erbij, vijf dagen in de week in een Grieks restaurant. Voor de bouzouki is een begeleidende gitarist nodig. Afgaande op de klanken die hij op straat gehoord heeft, meent hij daartoe in mij de perfecte kandidaat gevonden te hebben.
En daar heeft hij ook gelijk in. Des middags nemen wij zijn repertoire door. Daar ik al enige kennis heb van onregelmatige maatsoorten en exotische toonaarden vanwege mijn jarenlange deelname in het filofonisch jazzorkest “Bartje’s Infarct” – waarin ik overigens geen gitaar, maar trombone en euphonium speelde – komen ons hieromtrent geen problemen tegen. Wij hebben diezelfde avond ons eerste gezamenlijke optreden in restaurant Romiosini te Groningen.
on the road
Vanaf dat moment breekt voor mij een ander leven aan. Naast de vijf avonden in Groningen krijgen we er nog twee gigs bij in Leeuwarden, bij Giorgos de kaasmaker. We verdienen slechts ƒ50 per avond per persoon, maar dat wel zeven keer en eten is inbegrepen, inclusief een onbeperkte hoeveelheid ouzo. Tussendoor hebben we geen tijd om het geld uit te geven. Zoals elders gemeld, ik heb ook nog een uitkering en een studiebeurs.
Het eerste wat we doen, is samen een auto kopen. Bij occasionhal “On The Road” te Groningen glimt ons een Peugeot 504 TI tegemoet. De limousine is voorzien van elektrisch bediende ramen, een automatisch geschakelde versnelling en zachte fauteuils. Voor ƒ700 nemen wij haar mee en voelen ons als gangsters.
Het geluk is echter van korte duur. Reeds na enkele korte ritjes begint het vehikel te roken en te stinken, terwijl het slechts met horten en stoten vooruit is te bewegen. Volgens mede straatbewoner Ronald Wolters, beter bekend als Wobbes, is er iemand die ons zeker kan helpen: Peugeot Hans.
Peugeot Hans
Peugeot Hans is net zo’n mafkees als Wobbes. Op het terrein van de oude gasfabriek aan de Witterstraat huurt hij een van de opstallen. Daarin werkt hij uitsluitend aan Peugeots. Wobbes heeft geen woord te veel gezegd: Hans is een freak, maar een autoriteit op het gebied van de mechanica van dit Franse automerk. Met als enige probe de peilstok van het oliecarter weet hij de diagnose feilloos te stellen. Door middel van zijn reuk, zijn smaak en een aansteker constateert hij dat er zich drie vloeistoffen in het carter bevinden: koelwater, motorolie en benzine. De aanwezigheid van de eerste en de laatste wijst erop dat de koppakking aan gort is. Hier in Griekenland hebben we het over de flanza. Het ritueel met de vlam, de neus en de tong is bij de Grieken overigens precies hetzelfde. Hoe dan ook, Andonis en ik zijn zwaar onder de indruk van de skills van Hans.
Een lekke flens is een dure grap. Vaak moet de cilinderkop gevlakt worden, de hele klepperij en de nokkenassen opnieuw afgesteld, zuigerveren vervangen en noem maar op. Een grap die, zo blijkt na een snelle rondgang langs het onderwerk, de remmerij en de wielophanging, niet bepaald om te lachen is. Het sop is de kool niet waard.
Hans begint zich vreselijk op te winden en vraagt, waar wij het stuk roest vandaan hebben. Bij het horen van de naam “Occasionhal ‘On The Road’” stapt hij met een rood hoofd achter het stuur en gebiedt ons mee te komen. In een wolk van verbrande olie en verdampt koelwater, alsmede een percentage ongebruikt ontsnapte gasoline, scheuren wij richting Groningen om het geld weer terug te krijgen.
Daar is echter geen sprake van. Betaald is betaald, en we kunnen de aankoop slechts ongedaan maken door middel van inruil op een barrel van gelijke of hogere waarde. Briesend en snuivend stampt Hans rond tussen de verzameling occasions, en blijft staan bij een feloranje Peugeot 104. Van de luxe 504 limousine naar het basic 104’tje is vier klassen lager. Dit is geen auto voor gangsters. Het is een autootje voor beginnende rijders, voor alternatieve studenten en jongedames. Maar het is het enige voertuig in de illustere occasionhal dat Hans’ goedkeuring kan wegdragen. De prijs is ƒ1400. Voorbij zijn mijn gangsterdromen, alsmede die van mijn Griekse kompaan. Na aftikking van een tweede ƒ700 staan wij weer met beide benen op de grond.
Het 104’tje blijkt naderhand zeer prettig, pittig en wendbaar. Het contact met de machine en de weg is uiterst direct, in tegenstelling tot de grotere modellen. Dit moedigt aan tot een sportieve rijstijl. Die evenwel weer snel wordt tenietgedaan door de effecten van geestverruimende middelen en ouzo.




