Sacramenta juventutis
als er een fuif is
Na enige tijd had ik mijn plaats gevonden in de vriendenclub van Joop. Een van de leden was Johan Janssens, met wie ik de langste vriendschap van mijn leven zou onderhouden. Voor de rest waren er jongens, en meisjes. Een dans van de hormonen, een blijspel van lust en verlangen. Of werd het een tragedie?
Het spel tussen de seksen kende zijn eigen sacramenten: het Schuifelen en de Tongzoen.
Het Schuifelen – in andere streken ook wel slijpen genoemd – was een door twee personen uitgevoerde dans op een langzaam ritme. Denk aan Love Hurts1 van Nazareth, Let’s Just Kiss and Say Goodbye2 van The Manhattans, of Sailing3 van Rod Stewart. Met een hand op de schouder en de andere onbeweeglijk op de heup van de partner maakte men kronkelende bewegingen, een afstand aanhoudend van zo’n vijf centimeter tussen de lichamen.
Het verminderen van die afstand, alsook het verleggen van de handen, duidde erop dat de volgende stap overwogen kon worden: de Tongzoen. Een ritueel dat zijn oorsprong vindt in de krochten van onze evolutie. Betrof het toenmaals een uitwisseling van feromonen, een ballotage op moleculair niveau, nog altijd geldt het als een experiment van grote waarde – een graadmeter, een indicatie voor wat nog in het verschiet ligt.
Niet gehinderd door eenkennigheid of naijver bekwaamden wij ons aandachtig en nauwgezet in de techniek. Naderhand evalueerden wij grootmoedig en opbouwend onze ervaringen , wat leidde tot een definitief Klassement van Best Tongzoenende Meisjes:
Hetty Sturing
Truus van Wijk
Joke Janssens
Janny Sturing
Anja van Veen
Wat er na de tongzoen kwam, daarvan wisten wij nog niets. Premature verkenningen van ons voorland hadden tot dusver een beschamende afloop gekend. De tijd was nog niet gekomen.
Johan Janssens
Met Johan ontwikkelde zich op den duur een krachtiger vriendschap dan met Joop. Joop was oppervlakkig, liet zich altijd trakteren en was de eerste die hard wegrende bij knokkerij. Ook pikte hij ons de meisjes af, met wie wij moeizaam de eerste contacten hadden gelegd. Op Johan kon je rekenen. Net als ik had hij altijd geld en hij zat er niet op. Hij volgde de Christelijke School Voor Lager Technisch Onderwijs te Bovensmilde en kende veel Ambonezen. Zijn gitaarspel was eenvoudig, maar oorspronkelijk. Onze gemeenschappelijke interesses waren legio: gereedschappen en machines, bouwmaterialen en constructie, en meisjes.
Zijn vader dreef een autowerkplaats achter het huis waar alle zonen werkzaam waren, behalve Johan. Hij had gekozen voor de bouw. Met hem kon ik de wildste plannen bespreken van bouw- en constructietechnische aard. Hij beschikte net als ik over een ruime fantasie en kon out-of-the-box denken. Mijn boekenwijsheid gecombineerd met zijn praktische ervaring bracht ons tot baanbrekende inzichten op velerlei gebied. Onze vriendschap was oprecht en uit het hart, en we deelden onze diepste en meest intieme geheimen.
In het café van Henk Uri, direct naast het huis van de familie Janssens aan de Vaart Z.z. 77, dronken wij onze eerste biertjes. Mijn vriend had een babyface en zag er met zijn veertien jaren veel jonger uit. Ik was twaalf en leek veel ouder. Henk tapte ons zonder bezwaren in. Hij kende immers Johans vader, en de leeftijdsgrens in de Drank- en Horecawet van 1964 werd alom ruim geïnterpreteerd.
de brede weg
Buiten de openbare ruimten bestonden er al helemaal geen regels en wetten. Een opkomend fenomeen binnen de Gereformeerde jeugd waren de fuiven, grote feesten in een schuur of garage. Iedereen was welkom, mits er wat te drinken werd meegebracht. De ouders - zo al aanwezig in het pand - knepen een oogje toe, daar het immers een bijeenkomst van eigen jongvolk betrof, dat op die manier ook nog uit de kroeg gehouden werd.
Van onze op zondag beleden leerstellingen was evenwel niets meer te merken. Er weerklonk luide muziek van groepen die duidelijk hun inspiratie buiten de Heilige Schrift zochten, zoals Black Sabbath, Led Zeppelin, The Doors, Genesis, The Velvet Underground en Uriah Heep. In de donkerste hoeken lagen smoezelige kussens of strozakken, waarop de dansende paren de gelegenheid werd geboden kort tot zichzelf en elkander te komen, dan wel hun prille kennismaking te verdiepen. Het in overvloed stromende gerstenat prikkelde daarbij de zinnen en maakte de tongen los.
De meest roemruchte feesten waren op het platteland rondom de stad. Luit van Deel was de naam die fluisterend en met respect over de lippen ging in de wandelgangen van school en kerkgebouw. Zijn welgestelde ouders, afkomstig uit het westen van het land, bezaten een boerderij nabij Tynaarloo, iets ten noorden van Assen. Niemand had ze echter ooit gezien, ook niet in de wekelijkse erediensten, hetgeen bijdroeg aan de mythevorming. Luit was een gewone jongen met lang haar, die het met iedereen goed kon vinden. Was hij - onbevlekt of niet - ontvangen geworden in een ander tijdsgewricht, dan zouden er velen zijn geweest die in hem de Verlosser zagen. Bij voldoende zekerheid omtrent de datum van zo’n feest reden we in een processie van fietsen en brommers over de smalle weg naar het buurtschap, velen van ons beladen met offeranden in de vorm van kratten bier op de pakjesdrager.
Noemenswaard zijn nog de fuiven van Wietze Janssen op Ter Aard. Het oord van nog geen twintig boerderijen stond bekend om de grote gezinnen en het feit dat alle inwoners Jansen, Janssen of Janssens heetten. Jansen-17 sprak wel het meest tot de verbeelding, maar Wietze deed er met zijn 11 gezwisters niet veel voor onder. De boerderij van zijn ouders was nog in actief gebruik en vaak werd de beukende rockmuziek begeleid door het ritmische geloei van 90 koeien. Na afloop terugfietsend, met zes man naast elkaar op het brede asfalt van de zojuist gereedgekomen Europaweg-West, hield ons de politie staande. Te jong nog voor strafrechtelijke vervolging, werden wij gemaand terug te keren op het smalle pad der wielrijders.
Niet op het platteland, maar op de heilige grond van het Godshuis speelden zich de party’s af van Ria Winkels, de struise dochter van de koster. Gebruikmakend van de zalen achter de kerk organiseerde zij dansavonden die niet onderdeden voor die van de boerenjeugd. De bij de catechisatie gebruikte tafels en stoelen werden naar de zijkant geschoven, de TL-verlichting werd omwikkeld met Indiase shawls, en de platenspeler stond opgesteld op de lage kast waar gewoonlijk de zilveren bekers en schalen voor het Heilig Avondmaal prijkten. Haar vader had een horecalicentie, en was gaarne bereid tegen een woekerprijs4 onze nooddruft te lenigen wanneer het laatste flesje uit het krat was leeggedronken.
Zo raakten wij los van God en Gebod, zij het binnen de Gemeenschap der Heiligen. Voor sommigen was het een tijdelijke fase, die overging wanneer zij de leeftijd van het verstand bereikt hadden en een belijdend lid van de kerk werden. Ik zou voortgaan op een brede en heilloze weg, waarbij deze feestjes verbleekten tot kinderspel.
In 1974 kostte een kratje bier in de supermarkt 𝑓6,- tot 𝑓8,-. Koster Winkels rekende 𝑓15,-, nog steeds ver beneden de horecaprijs.



