De Juda ad Jurrium
vrijmaking van een doctrine
pepermunt
In mijn auto ligt immer een rol KING1 pepermunt voor het grijpen. Geïmporteerd worden ze uit Nederland met dozen tegelijk, om altijd voldoende voorraad in huis te hebben. Zuig ik op zo’n pepermuntje tijdens het rijden, dan geraak ik in een serene, haast sacrale gemoedstoestand. Het schijnt alsof ik mij terugtrek in mijn eigen geest, waarbij alles om mij heen vervaagt. De imposante bergen, de diepblauwe wateren van de Libische zee, de wijngaarden en olijfvelden, maar ook kerken, kloosters zowel als uitzichten op pittoreske bergdorpen smelten samen in een vertroebelde achtergrond tegen de scherpte van de slingerende bergweg. Geluiden verschuilen zich dof en onherkenbaar achter het grommen van de zwoegende motor en zelfs de aanhoudende roep van de cicade verliest de korte weg van trommelvlies naar brein. Ik bevind mij in een hypnagogische flowstaat, die zijn oorsprong vindt in het kerkgebouw.
Gelovig was ik vanaf mijn geboorte, en dit was nog eens door de doop bevestigd. Net als ieder ander mens was ook ik belast met de erfzonde, maar ik was verlost door het lichaam en het bloed van Jezus. De verlossing had plaats op vrijdag 3 april 33 en betrof alle belijders van de rechte leer, met terugwerkende kracht en tot het einde der tijden. Beleden werd met schriftlezing en gebed op alle dagen van de week, doch dit culmineerde op de zondagen. Tweemaal in successie bezochten wij het gebedshuis op de dag des Heeren met het oogmerk ons geloof te sterken en het inzicht te verdiepen, daarbij aan de hand genomen door een voorganger met een master in de Godkunde. Gekwalificeerd door een zesjarige academische opleiding aan de Theologische Hogeschool te Kampen stond hij garant voor de wekelijkse productie van minstens twee preken, gebaseerd op de Bijbel en de Drie Formulieren van Enigheid. Laatstgenoemd obscuur drietal speelde een bepalende rol in onze doctrine en zal verderop nog ter sprake komen.
De in noeste huisarbeid gewrochte en terdege gedocumenteerde lezingen waren helaas niet door een ieder even gemakkelijk te volgen. Vader vocht om wakker te blijven, want hij arbeidde dikwijls in de nacht. Moeder geleek de welzalige uit psalm 119, die bij dagen en bij nachten / Gods wil bepeinst, en Hem als 't hoogste goed / van harte zoekt met ingespannen krachten.
Het toen nog viertallige kroost laafde zich aan de met vaste regelmaat toegediende pepermunten, vruchteloos het spaarzaam interieur afspeurend naar enige zichtbare bevestiging van het gesprokene. Eenieder beidde zijn uur op eigene wijze, als ware het een geheiligde overpeinzing die ons, zo niet nader tot de Eeuwige, dan toch inniger bij onszelven bracht. Ik werd een meester in het buitensluiten van stemmen. Zo werd ten langen leste het geluid der prediking gereduceerd tot het suizen van een zachte bries2 en was ik in mijn eigen gedachtenwereld, een universum van associaties waarin ik mij nog immer verlies.
Bethelkerk
Aanvankelijk kerkten wij in de Bethelkerk aan de Groningerstraat 14, een voormalige synagoge van de haast volledig uitgeroeide Joodse gemeenschap. Van de 550 leden kwamen er 527 om, voornamelijk in concentratie- en vernietigingskampen zoals Auschwitz en Sobibor. Een percentage van 89%, significant hoger dan in andere Nederlandse steden inclusief Amsterdam. De 23 overlevende Joodse Assenaren waren te klein in aantal om de sjoel te kunnen behouden. Het pand werd na de oorlog eerst verhuurd en uiteindelijk voor 𝑓39.000 verkocht aan de Geref. kerk (vrijgemaakt).
Ze was van een bijzondere schoonheid, zowel binnen als buiten. Voorstellingen van Joodse feesten en de wetgeving op de Sinaï waren afgebeeld op de gebrandschilderde ramen, die op zonnige dagen een fraai lichtspel door de ruimte wierpen, waarbij de kleuren zich vertoonden op de stenen vloer en de muren. De grote galerij over de volle breedte waar eens de Joodse vrouwen hun zitplaats hadden, was nu het domein geworden van de oudere gereformeerde jeugd. Bij toerbeurt bestegen de ouderlingen het krakende trapje ter handhaving van orde en tucht. Op de wanden waren gebleekte davidsterren te ontwaren, de zware massieve deurpanelen vertoonden in reliëf de stenen tabletten van Moishe. Buiten gaf een gevelsteen het mysterieuze bouwjaar 56613 aan.
Op een leeftijd van slechts 64 jaar - die op het moment van schrijven ook de mijne is - had ze al een zware geschiedenis die respect afdwong en maande tot stille nederigheid. De nazaten van het enige door God persoonlijk uitverkoren volk hadden binnen deze muren hun sjabat gevierd. Nu werd er een gemeenschap geherbergd die zichzelf had uitgeroepen tot de enige ware kerk. De grillige en veelvertakte route van Mozes’ wetgeving tot aan onze Vrijmaking was rechtgetrokken tot één doorgaande weg; alle andere paden werden als doodlopend aangemerkt.
Onbewust nog van dit alles en ongeschoold in de kerkelijke geschiedschrijving, op mijn beschermde plaats als jongste telg tussen mijn ouders, herschikte ik de patronen in het systematisch denkraam van een bijzonder kind, ruimte makend voor het enige ware geloof. Met aandacht zuigend op mijn pepermuntje trachtte ik dit zo lang mogelijk heel te houden. Flinterdun geworden op het eind, knapte het zachtjes tussen de tanden. De smaak bleef nog een beetje hangen.
Maranathakerk
Gans anders was mijn beleving van de nieuw gebouwde, in 1966 geopende Maranathakerk. Reeds tijdens de heenrichting bezocht ik met Vader de bouwplaats om met diepst ontzag de bulldozers, draglines, heimachines en hijskranen te aanschouwen die de grond bouwrijp maakten en de heipalen diep de grond in dreven. Want een dwaas4 is hij, die zijn godshuis op Drentse zandgrond bouwt zonder een degelijk fundament. Allengs werden de contouren zichtbaar van een uit staal en beton opgetrokken constructie, voorzien van een enorm vrijdragend dak in de vorm van een origami kraanvogel. Consistorie, pastorie, kosterswoning en een aantal zalen en lokalen werden er als laagbouw omheen gegroepeerd. Een tot op de essentie teruggebrachte klokkenstoel verhief zich naast de brede ingang.
De kerkzaal, met een capaciteit van 1000 zielen, was diagonaal uitgericht in de vierkante ruimte, voorzien van een tropisch hardhouten vloer die als in een amfitheater subtiel afliep naar de kansel, waar een betonnen baldakijn schuin omhoog rees uit de wand, bedoeld om het stemgeluid van de voorganger te weerkaatsen. Het waterbesparende doopvont was gehamerd uit roodkoper en messing, in hetzelfde origami design als het dak.
Extreme hardheid was het enige selectiecriterium geweest bij de materiaalkeuze voor de kerkbanken. Was men oud van dagen of slecht ter been, dan werd op aanvraag een dun vierkant lichtblauw kussen verstrekt.
Deze uit beton, staal, gele baksteen en blank glas opgetrokken kerk was ontworpen en gebouwd door gereformeerden voor gereformeerden. De meer dan sobere inrichting, gepaard aan de volstrekte afwezigheid van enige vorm van comfort of warmte, was een bewuste keuze. Zodoende kon niets ons afleiden van de zuivere beleving van Woord en Gezang, en in dezen werd ruim aan alle gestelde verwachtingen voldaan.
Ik voelde mij er echter direct ontheemd, vervreemd van enig houvast en beroofd van visuele aanknopingspunten. Toen er in 1973 voor 𝑓100.000 een op bestelling gebouwd hoogwaardig Blank orgel werd geïnstalleerd, verlegde ik mijn focus naar de auditieve beleving van de liturgie. De lange preken bleven echter zwaar te verteren. Hoe meer ik er hoorde, hoe minder ik ze begreep.
De kerk werd in 2022 circulair gesloopt, om plaats te maken voor sociale woningbouw. De laatste keer dat ik ze bezocht was bij de begrafenis van mijn moeder, op 16 december 2007. Zelfs deze rouwdienst was geen eerbetoon aan de overledene, maar een technische exegese van de schriftlezing in een wereldvreemd jargon. In de stoffige lucht hing een vage geur van pepermunt.
de Kandelaar
Ons derde bedehuis was De Kandelaar aan de Oude Molenstraat 20, in 1970 overgenomen van de Synodalen die het tot dan toe de Noorderkerk noemden. Voor de kinderen die oud genoeg waren om zich zelfstandig ter kerke te begeven lag de keuze veelal voor de hand. Hier kerkte immers de coole jeugd, die zich in de weekenden trof op fuiven, feestjes en partijtjes. Gegrondvest door de Cocksianen in 1876, maar vele malen aangepast, had het pand meer sjeu dan onze strenge Maranathakerk, en dat had zijn weerslag op de sfeer. De bezoekers waren vriendelijker en meer ontspannen terwijl de leden van het sanhedrin van ouderlingen en diakenen, in het zwart gekleed en gezeten op een kleine verhoging beneden de kansel, hun masker van zuinige gestrengheid leken te hebben afgelegd.
De kerk was gebouwd in een kruisvorm, waarvan de voorste poot geheel werd ingenomen door het spreekgestoelte met daarboven het indrukwekkende orgelfront. De drie overige vleugels waren voorzien van evenzovele galerijen die voornamelijk bevolkt werden door de opgroeiende jeugd. Hier was niet zozeer de eredienst de hoofdzaak, maar het sociale contact na afloop. Aan de beide uitgangen of buiten bij de fietsen vormden zich gedurig kleine groepjes, plannen makend over de nuttige invulling van de rest van de zondag. Daar kroeg- en cafébezoek op de dag des Heeren niet waren geoorloofd, was het een vast gebruik in onze kringen om zich na de kerkgang bij een onzer ten huize samen te zetten voor een koffie en wat sterkers.
Na het innemen van het schrale bakje troost spoelden wij de dorstige kelen met ons eerste Grolschje, als ware het een licht en helder digestief voor een iets te overvloedig maal. Spirituele nabeschouwingen en overdenkingen van de prediking verschoven spoedig naar de achtergrond. Bij het tweede biertje was de dienst vergeten en waren wij in weinig meer te onderscheiden van de overige jongeren van Assen, zij het dat wij ons desgevraagd identificeerden als gereformeerd, en tegenover de synodalen als vrijgemaakt.
Maar wat is nu eigenlijk “vrijgemaakt”, en waarom zijn er zoveel verschillende kerken? Ze geloven allemaal in één God, toch? Ik zal in de volgende paragrafen trachten de kerkhistorie beknopt samen te vatten, om ook de ketter en de leek een inkijk te geven in deze wondere wereld. Per slot zijn de geschiedenis, de cultuur en ook onze huidige samenleving doordrenkt met het christendom, en is calvinisme haast synoniem geworden aan Nederlanderschap. Vangen wij aan bij den beginne.
Juda
In de millennia voorafgaande aan het jaar nul ontwikkelen zich overal ter wereld filosofieën en godsdiensten. Er komen technieken om woorden te vereeuwigen. Spijkerschriften, runen, kleitabletten, stenen tafelen en perkamentrollen geven ons een fascinerende blik in dit oeroude gedachtegoed. Tijdens een periode waarin de Minoërs de eerste versie van het ganzenbord in de Kretenzische klei van de Phaistos Disc bakken, is het uitverkoren volk met diepzinniger zaken bezig. Hun wordt het Woord van de enige ware God geopenbaard in de vorm van vijf boeken, de Pentateuch, die de Joden de Thora noemen. De profeet Mozes van Gosen wordt als auteur genoemd, hoewel veel moderne godsdienstwetenschappers zulks bestrijden.
In het eerste boek vernemen wij hoe God in zes dagen de waarneembare tijdruimte creëert en vlak voor het welverdiende weekend de mens en zijn vrouw op de wereld zet, in een idyllische scenerie. Hier gaat het direct al goed mis, want het nudistische paar zondigt tegen het enige gebod in die tijd: eet niet van de Boom der Kennis van Goed en Kwaad. Met vijgenbladen hun schaamte bedekkend worden ze verdreven om zich te wijden aan het bewerken en bevolken der aarde. Het Paradijs wordt gesloten voor publiek, zodat wij niet kunnen snoepen van de Boom des Levens, die alles weer goed had kunnen maken.
De zondige teneur zet zich voort door de eeuwen heen. De nakomelingen van Āḏām en Ḥawwāh die later het volk Israël zullen worden, blijken zich telkenmale van God af te keren en lak te hebben aan Zijn geboden, die overigens regelmatig worden aangevuld en uitgebreid. De Thora staat tegen die tijd vol met wetten en voorschriften waaraan de ongelukkigen zich tot op de letter moeten houden. Uitentreuren wordt de zonde bestraft middels de zondvloed, massale sterfte, ziekte en plagen, hongersnood en gebrek, verwoesting en ballingschap.
Want de HEER straft wie Hij liefheeft, als een vader zijn kinderen5.
Teneinde het verbond met God te hernieuwen verbrandt men een voorgeschreven breukdeel van de veestapel op grote stenen, het zg. zoenoffer. Een wijdverbreide praktijk overigens, die bij vele godsdiensten op de wereld wordt aangetroffen. Veelvuldig staat er ook geschreven6 dat de geur van verbrand vlees Gode welgevallig was en hem zeer behaagde. Een beetje zoals de Grieken hier, met name de burgemeester.
Christendom
We gaan fast forward naar de eerste eeuw n.Chr. Het Jodendom kent in die tijd vele stromingen, waarvan de Farizeeën, Sadduceeën, Essenen en Zeloten wel de bekendste zijn. Een van die Joodse sektes baseert zich op het leven en de leer van ene Jezus van Nazareth. Hij wordt gezien als de Messias, de Verlosser die door Zijn dood aan het kruis de zonden van de hele mensheid op Zich nam. (Het concept van de erfzonde, die overigens in het oude testament geen solide basis heeft, wordt pas in de vijfde eeuw geïntroduceerd door kerkvader Augustinus). De beweging scheidt zich af ten tijde van de verwoesting van de tempel in 70 n.Chr. en begint ook niet-Joden toe te laten. De eerste kerksplitsing is een feit.
Ondertussen wordt er hard gewerkt aan een sequel op de Bijbel, en in de vierde eeuw wordt het Nieuwe Testament gecompileerd, een arbitraire canon van 27 boeken, bevattende de vier evangeliën, de handelingen van de apostelen, hun epistelen en de openbaringen. De christelijke leer verbreidt zich over Zuid-Europa en een paus wordt aangesteld. De dreiging van hel en verdoemenis (alweer zonder duidelijke oudtestamentische grondslag) dient om de massa eronder te houden. De schriftuur wordt door theologen uitgeplozen en geïnterpreteerd naar believen. Het gemene volk kan immers lezen noch schrijven.
Maarten Luther
Een conflict over het primaat van de paus leidt in 1054 n.Chr. tot het Grote Schisma. Er ontstaan een Rooms-Katholieke en een Oosters-Orthodoxe kerk, en wij richten onze aandacht op de eerste. Met geweld en intimidatie, maar ook door adaptatie van bestaande heidense feesten, wordt uiteindelijk heel West-Europa gekerstend, tot aan Scandinavië toe. De invloed op kunst, literatuur, architectuur, muziek, cultuur, politiek en wetenschap is enorm.
Om ook de ongeletterde gelovige tot devotie te bewegen verschijnen er beelden, fresco’s en gebrandschilderde ramen in alle kerken. Inkomsten worden gegenereerd door middel van de zg. aflaten. Daarmee kan men zichzelf of ook een ander de tijd bekorten die moet worden doorgebracht in het zogeheten vagevuur7, het voorportaal van de hemel. Aflaten kunnen worden verkregen door goede werken te doen, door het deelnemen aan een kruistocht, of voor cash. Bij de bouw van de Sint-Pietersbasiliek (1506-1626) worden ze op grote schaal verkocht om de financiering rond te krijgen.
Dit laatste is een doorn in het oog van de augustijner monnik en professor in de theologie aan de Universiteit van Wittenberg Martin Luther. In 1517 spijkert hij zijn 95 thesen (in het Latijn: Disputatio pro declaratione virtutis indulgentiarum) aan de deur van de plaatselijke slotkerk. Zijn motto’s zijn: Sola Scriptura: Alleen de Bijbel is de bron van goddelijk gezag, niet de paus of kerkelijke tradities. Sola Fide: Rechtvaardiging komt alleen door geloof, niet door werken of aflaten. Sola Gratia: Verlossing is een gave van Gods genade. Listig gebruikmakend van de zojuist uitgevonden boekdrukkunst gaat hij viraal en wordt de eerste influencer. In 1521 wordt hij geëxcommuniceerd door paus Leo X, waarna de eerste protestantse kerk begint vorm te krijgen.
Johannes Calvijn
In Frankrijk doet Jean Calvin uitspraken van levensbelang en daar voorbij - hij beweert dat God, die immers vooruit kan kijken in de tijd, bij de geboorte van de mens al bepaalt of deze is uitverkoren of verworpen. Hij noemt dit de dubbele predestinatie. Tevens is hij van mening, dat in de receptuur van het stukje brood of ouwel dat bij de eucharistie wordt gegeten, het lichaam en het bloed van Jezus niet voorkomen. Zijn woorden aan het laatste avondmaal “dit is Mijn lichaam” tijdens het breken van het brood en “dit is Mijn bloed” bij het vullen van de glazen moet men niet al te letterlijk nemen. Jezus is in de geest aanwezig, niet fysiek. Een belangrijk verschil met de heersende opvatting van de katholieken (transsubstantiatie) en de lutheranen (consubstantiatie).
Het Calvinisme wordt de voornaamste stroming onder de eenvoudige lieden in de Nederlanden, met grote gevolgen. Tijdens de beeldenstorm in 1566 n.Chr. worden door de geradicaliseerde menigte - opgejut door de zg. hagepreken, bijeenkomsten buiten de stadsmuren in de open lucht - heiligenbeelden, gebrandschilderde ramen en andere kunstwerken vernield onder vertrapping van de heilige hostie, die immers volgens de nieuwe leer niets anders bevat dan meel met een weinig water. Felipe II, de koning van Spanje, stuurt Fernando Álvarez de Toledo, beter bekend als de Hertog van Alva, met een groot leger om eens flink huis te houden onder de opstandelingen. Er woedt een oorlog die tachtig jaar duurt en waarin de meest gruwelijke wreedheden uit de vaderlandse geschiedenis worden gepleegd, van beide kanten.
De Republiek der Zeven Verenigde Nederlanden wordt uitgeroepen, met als officiële godsdienst de Nederduitse Gereformeerde Kerk, later genoemd de Nederlandse Hervormde Kerk. De leer is gebaseerd op de Drie Formulieren van Enigheid, een illustere triade die nog een hoop onenigheid zal teweegbrengen. Ze bestaat uit de Nederlandse Geloofsbelijdenis opgesteld door Guido de Brès (in 1567 hiervoor opgehangen door de katholieken), de Heidelbergse Catechismus (geen sterfgevallen bekend) en de Dordtse Leerregels die leiden tot de bloedige dood van tegenstander Johan van Oldenbarnevelt, op 13 mei 1619 onthoofd door de hervormden op het Binnenhof te Den Haag, “..sodat het bloet in krachtige stralen uyt de halsader spoot. De vingeren, in gebed geheven, wierden mede geraeckt, en eenige toppen vielen op den gront”. Zijn kompaan Hugo de Groot wordt in verzekerde bewaring gesteld, maar weet op spectaculaire wijze te ontsnappen in een boekenkist. Dit kan kloppen, want de dichtheid van een boek (800 kg/m³) benadert die van een mens (1000 kg/m³), en als men de lege ruimte meerekent, is het plausibel dat de dragers geen argwaan kregen.
Hendrik de Cock
De Nederlandse Hervormde Kerk is de officiële staatskerk tot 1848 en de invloed van koning en regering blijft op de achtergrond een rol spelen. Nog immer zijn de leden van het koningshuis aangesloten bij deze kerk, die in 2004 opging in de Protestantse Kerken Nederland (PKN). De makke is weer, dat ze jammerlijk van God en de Formulieren afdwalen. Veel predikanten en kerkleiders neigen naar rationalisme en een losse interpretatie van de Bijbel. Als deze vrijzinnigheid in 1834 door regering en kerkleiders middels het Reglement op het Bestuur der Hervormde Kerk ook nog eens centraal wordt doorgedrukt, barst de bom bij Hendrik de Cock, predikant te Ulrum, een conservatief bolwerk in Noord-Groningen. Hij wenst zich niet te conformeren aan de rekkelijkheid en begint een opstand. Zijn oproep tot een terugkeer naar de zuivere leer leidt tot de officiële afscheiding op 13 oktober 1834, wanneer hij en zijn gemeente zich losmaken van de Hervormde Kerk. Zij ondertekenen een verklaring waarin ze dezelfde verlaten en zichzelf als de “ware kerk” beschouwen, gebaseerd op daar heb je ze weer, de Drie Formulieren van Enigheid uit 1619. Naar de aanstichter worden de opstandelingen genoemd: Cocksianen.
Abraham Kuyper
De vrijzinnigheid der Hervormden gaat intussen onverminderd door. Ze zien de Bijbel niet als het letterlijke Woord van God, maar als een historisch document dat contextueel moet worden geïnterpreteerd. Zo verwerpen ze het idee van een letterlijke schepping in zes dagen en passen moderne bijbelkritiek toe, zoals de documentaire hypothese, die de Pentateuch toeschrijft aan meerdere auteurs in plaats van aan Mozes van Gosen alleen. Van de weeromstuit vormt zich een tweede groep orthodoxe gelovigen die vindt dat de kerk afdwaalt van de oorspronkelijke calvinistische zuiverheid. Zij staat onder leiding van de charismatische Abraham Kuyper, theoloog, predikant, journalist en van 1901 tot 1905 premier van Nederland. Zijn aantal volgelingen is tien keer groter dan dat van Hendrik de Cock in 1834. Op 14 mei 1886 maken ze zich los van de Hervormde Kerk, met de stelling dat de kerk haar eigenlijke karakter heeft verloren. In 1892 fuseren ze met de Cocksianen - een zeldzaam geval van eenwording - en noemen zich de Gereformeerde Kerken in Nederland. Het aanvankelijk ledental bedraagt 370.000.
Klaas Schilder
Dan belanden we in 1944 bij ene Klaas Schilder, theoloog en predikant te Kampen, bekend door zijn vaak polemische artikelen in De Reformatie. Niet van zijn stuk te brengen door de brute Duitse bezetting en de Vernichtung van zes miljoen Joden begint hij een conflict met de generale synode over een triviaal detail: de veronderstelde wedergeboorte.
Lieve lezer die het tot hiertoe volhield, ik heb de Drie Formulieren van Enigheid er op nageslagen, de van toepassing zijnde bijbelteksten gelezen en herlezen, ik heb de kunstmatige intelligenties chat GPT, Grok en Gemini gevraagd het mij uit te leggen als aan een kind. Ik kan het nochtans niet begrijpen en ik zal ook niet pogen het uit te leggen. Net als de dubbele predestinatie van Jean Calvin is de theorie zodanig abstract, wereldvreemd en kafkaësk, dat ze zelfs mij als dooplid van de vrijgemaakte kerk gedurende 25 jaar, die meer dan 1.600 maal een eredienst bijwoonde, geen spoor van intellectueel houvast biedt. Hoezeer ik mij de hersenen ook pijnig, tot op heden is mij onklaar of ik dubbel ben gepredestineerd dan wel verondersteld wedergeboren of misschien zelfs wel beide, en of zulks überhaupt bijdraagt aan mijn zieleheil.
Hoe het ook zij, eerwaarde ds. Schilder zet zijn haarkloverij voort en weet zo’n 20.000 leden op zijn hand te krijgen. De groep verlaat de Nederlandse Gereformeerde Kerk en noemt zich de Nederlandse Gereformeerde Kerk. De anderen worden genoemd: de Synodalen. De Synodalen noemen ons: de Vrijgemaakten, en ook: artikel 31ers. Dit vanwege een door Schilder aangehaald artikel in de Dordtse Kerkorde van 1619, waarin de hoogste macht wordt toegeschreven aan het Woord van God, en niet aan de Generale Synode. Ik geef het hieronder integraal weer in de oorspronkelijke tekst:
Vande Kerckelijcke t’samen-comsten
Artikel 31
Soo yemant hem beclaeght deur de uytspraecke der minder Vergaderinghe veronghelijckt te zijne / die selve sal hem tot een meerder Kerckelijcke vergaderinghe beroepen moghen : ende ’tghene door de meeste stemmen goet ghevonden is / sal voor vast ende bondigh ghehouden werden. Ten sy dattet bewesen worde te strijden teghen het Woort Gods / ofte teghen de Artijckulen in desen Generalen Synode besloten / soo langhe als de selve door geen ander Generale Synode verandert zijn.
Vrijgemaakt?
Onze kerken onderscheidden zich door de sobere inrichting, de kale witte muren en de afwezigheid van elke vorm van opsmuk. De preken waren uitgebreid, serieus en diepgaand. “Gij geheel anders” was ons motto, naar Efeziërs 4:20-24, hetgeen niet alleen tot uitdrukking kwam in onze afkeer van wereldse geneugten, maar ook in een fulminante veroordeling van andere kerkelijke gezindten. Met nadruk werd gesproken over zuiverheid, rechte leer en getrouwheid aan de Heilige Schrift, waarbij onze geloofsrichting gezien werd als de enige juiste. Dit zette ons apart van de anderen en op een zelfgemaakt voetstuk, in strijd met de woorden van Jezus in Lucas 14:11 “Want ieder die zichzelf verhoogt, zal vernederd worden, en wie zichzelf vernedert, zal verhoogd worden”.
Met name op onze meest nabije geloofsbroeders - de Synodalen - werd neergekeken, wellicht om onze eigen zelfverheffing te rechtvaardigen. De katholieken en hervormden waren immers ver van ons bed en reeds dusdanig afgedwaald dat voor hen geen redding meer mogelijk was. Schamper werd gesproken over de habijten, kerstbomen, basgitaren en kindernevendiensten die in de synodale kerken opgeld deden. Verfoeilijke fenomenen als deze werden gezien als excessen die de mens afleiden van het Woord van God, want slechts een spartaanse liturgie, alsmede een strenge handhaving van de tucht kan hem op het rechte pad houden.
Sinterklaas
Tot op een zekere leeftijd gelooft een kind alles wat hem door zijn ouders wordt bijgebracht. Dan komt het moment waarop duidelijk wordt dat het verhaal van Sinterklaas en Zwarte Piet een verzinsel is. Afhankelijk van de leeftijd waarop de openbaring plaatsvindt, kan het kind gevoelens van ontkenning, ongeloof, verdriet of teleurstelling ervaren, maar altijd volgt de acceptatie, gepaard aan een dierbare herinnering.
Mijn indoctrinatie met het christelijke geloof was echter van een andere orde van grootte. Voor en na elke maaltijd werd gebeden, ‘s avonds was er ook nog een bijbellezing. Op school werd ruim aandacht besteed aan de materie, vaak in de vorm van spannende verhalen uit de Bijbel. De kerk had een doeltreffende bubble om ons heen gecreëerd, bestaande uit onze eigen scholen, onze eigen politieke partij, onze eigen radio-omroep, onze eigen dagelijkse krant en onze eigen kinderboeken. Zelfs hadden wij een eigen kroeg en een eigen camping. Het is moeilijk om een duidelijk tijdstip te noemen waarop ik ophield te geloven, maar dit was na de coming out van Sinterklaas en ver voor mijn twaalfde.
In mijn onderzoekende geest, gebaseerd op empirisch bewijs en directe waarneming, was weinig ruimte voor spiritualiteit, esoterie en mystiek. Was ik opgegroeid in een katholiek, oosters-orthodox of joods gezin, dan waren er wellicht begrip en waardering gegroeid voor symboliek, traditie en rituelen, en was er wat blijven hangen. Nu was er niets om zich aan vast te houden. Wij moesten het hebben van de Bijbel en de drie Formulieren van (on)Enigheid in een kaal kerkgebouw, luisterend naar de spitsvondigheden van een voorganger die trachtte een samenhang te creëren tussen random bijbelteksten en fragmenten van diezelfde Formulieren. Geen rudiment van visueel theater was gebleven, slechts een niet aflatende stroom woorden, sommige wat luider gesproken om de gemeenteleden - in een enkel geval ook letterlijk - wakker te schudden.
Deze overdose aan gereformeerde dogmatiek liet zijn sporen na. Twintig jaren zouden verstrijken tot mijn eigen vrijmaking, het verlaten van het gemeentelijk kerkverband. Nog veel meer tijd zou vergaan vooraleer ik mijn afkeer van religie enigszins in staat was te beheersen. Van waardering is tot nog toe slechts in zeer beperkte mate sprake, en dan voornamelijk waar het thema’s betreft als tolerantie, naastenliefde en onzelfzuchtigheid. Als dierbare religieuze herinneringen kan ik - afgezien van de pepermunten - enkel de momenten noemen die gepaard zijn met muzikale impressies: de samenzang in de kerk en ook bij huis, het orgelspel en het door mijzelf als kind gezongen nachtgebed. Mijn eigen dogmata hebben zich gevormd: Geloven kan alleen radicaal. Onenigheid leidt tot afscheid.
Mijn Gebed - D.C. Lewis (1970)
KING staat al sinds 1922 voor Kwaliteit In Niets Geëvenaard.
1 Koningen 19:11–12
Toen zei de HEER: ‘Treed naar buiten en ga op de berg staan, voor het aangezicht van de HEER.’ Daar ging de HEER voorbij. Er ging een grote, krachtige wind aan de HEER vooraf, die bergen spleet en rotsen verbrijzelde, maar de HEER was niet in de wind. Na de wind kwam er een aardschok – maar de HEER was niet in de aardbeving. Na de aardbeving kwam er vuur – maar de HEER was niet in het vuur. En na het vuur kwam er het suizen van een zachte bries.
Fenomenen die zich in onze windstreken met enige regelmaat voordoen. De HEER openbaart zich hier doorgaans in de gedaante van een hardnekkige tinnitus.
Een getal dat wijst op het bestaan van alternatieve rekenmethoden en de implicaties van onze in principe oneindige negatieve nummering. In de Seder Olam Rabbah wordt nauwkeurig teruggerekend tot Anno Mundi, het jaar van de schepping, volgens onze kalender 3761 v.Chr. Onze jaartelling werd eerst in het jaar 525 ingesteld door de monnik Dionysius Exiguus in opdracht van de paus, voornamelijk om de paasdatum te kunnen berekenen. Hij bepaalde als jaar 1 de geboorte van Christus. De nul kwam namelijk pas tijdens de middeleeuwen in zwang, overgewaaid uit de islamitische wereld en als eerste gebruikt in wiskundige context door dhr. Brahmagupta te India, anno 628 n.Chr.
Mattheus 7:24-27
Een ieder dan, die deze mijn woorden hoort en ze doet, zal gelijken op een verstandig man, die zijn huis bouwde op de rots. En de regen viel neer en de stromen kwamen en de winden waaiden en stortten zich op dat huis, en het viel niet in, want het was op de rots gegrondvest. En een ieder, die deze mijn woorden hoort en ze niet doet, zal gelijken op een dwaas man, die zijn huis bouwde op zand. En de regen viel neer en de stromen kwamen en de winden waaiden en sloegen tegen dat huis, en het viel in, en zijn val was groot.
Spreuken 3:12 (Statenvertaling)
Want de HEERE kastijdt dengene, dien Hij liefheeft, ja, gelijk een vader den zoon, in denwelken hij een welbehagen heeft.
Genesis 8:20-21
En Noach bouwde een altaar voor de HEERE; en hij nam van al het reine vee en van alle reine vogels, en bracht brandoffers op het altaar. En de HEERE rook de aangename geur, en de HEERE zei in Zijn hart: Ik zal de aardbodem voortaan niet meer vervloeken vanwege de mens...
Exodus 29:18
En u moet de hele ram in rook doen opgaan op het altaar. Het is een brandoffer voor de HEERE, een aangename geur, een vuuroffer voor de HEERE.
Leviticus 1:9
Zijn ingewanden en zijn poten moet men wassen met water. Dan moet de priester alles in rook doen opgaan op het altaar: het is een brandoffer, een vuuroffer, een aangename geur voor de HEERE.
Numeri 15:3
..of brandoffers om een gelofte te betalen, of als vrijwillig offer, of bij uw feestdagen, om een aangename geur te bereiden voor de HEERE, van runderen of kleinvee.
Efeze 5:3 (metaforisch)
En wandel in de liefde, zoals ook Christus ons liefgehad heeft en Zichzelf voor ons heeft overgegeven als een offergave en slachtoffer voor God, tot een aangename geur.
Katholieke Catechismus
1030 Zij die sterven in de genade en de vriendschap van God, maar nog niet volkomen gelouterd zijn, ondergaan, hoewel ze reeds van hun eeuwig heil verzekerd zijn, na hun dood een loutering ten einde de noodzakelijke heiligheid te verwerven om in de vreugde van de hemel te kunnen binnengaan. 1031 De kerk noemt deze laatste loutering van de uitverkorenen, die geheel verschillend is van de straf van de verdoemden, vagevuur. De kerk heeft de geloofsleer met betrekking tot het vagevuur vooral op de concilies van Florence en Trente geformuleerd. De overlevering van de kerk spreekt met verwijzing naar bepaalde schriftteksten van een louterend vuur. Maar in geval van bepaalde lichte zonden moet men geloven dat er vóór het oordeel een louterend vuur bestaat overeenkomstig hetgeen de Waarheid zegt; “Als iemand een lastering tegen de heilige Geest geuit heeft, zal hem geen vergiffenis geschonken worden, noch in deze, noch in de komende wereld” (Mt. 12,31). Op grond van deze uitspraak kunnen wij aannemen dat bepaalde zonden vergeven kunnen worden in deze wereld, maar andere in de komende wereld. 1032 Deze leer vindt ook steun in de gebedspraktijk voor de overledenen, waarover de heilige Schrift al spreekt: “Daarom liet hij (Judas de Makkabeeër) voor de overledenen een zoenoffer opdragen, opdat zij van hun zonde zouden worden vrijgesproken” (2 Makk. 12,45). Vanaf de eerste tijden heeft de kerk de nagedachtenis van de overledenen geëerd door voor hen voorbeden te verrichten en vooral door voor hen het offer van de eucharistie op te dragen, opdat zij na gelouterd te zijn kunnen komen tot de gelukzalige aanschouwing van God. De kerk beveelt ook aalmoezen, aflaten en werken van boetvaardigheid aan ten gunste van de overledenen.




