Cantus novus
Concord de Luxe
de gitaar
Mij had de fanfare een hoop kennis en ervaring gebracht. Bewust en onbewust werd aldaar de grondslag gelegd voor de essentie van mijn huidig muzikaal functioneren. De noten en de rusten, de toonaarden en de ritmen, het samenspelen, maar ook de behandeling van een gevarieerd repertoire - ze brachten mijn muzikaal talent tot een onmiskenbare ontplooiing.
Ik begon er echter een beetje uit te groeien. De bugel was niet meer zo sexy. Ik was een puber aan het worden. Het rondlopen in een maf uniform met gouden strepen op de broekspijpen, het toeteren op een oversized trompet - het werd steeds minder mijn ding. Ik had een gitaar gezien. Die kant moest ik op.
Joop van Dijken had al plaatjes - hiermede worden bedoeld de zeven- en twaalfduims analoge vinylschijven, die destijds op de zogenaamde grammofoons gedraaid werden - van Bob Dylan, Neil Young, Cat Stevens en Leonard Cohen. Deze kwamen alle van zijn broer Jan. Mij verging het evenzo. Mijn lieve broeder had singletjes van The Who, The Bee Gees en The Rolling Stones. Johan Janssens had de LP’s van David Bowie en Creedence Clearwater Revival, alsmede de live-plaat van Santana.
Mij was duidelijk en klaar dat de gitaar in al deze composities een onmisbare rol vervulde. Dit instrument wilde ik leren bespelen. Koste wat kost - en daar wilde ik best wat tijd in steken.
Joop
Joop beschikte over een jazzgitaar, afkomstig uit de overlevering van reeds lang verstorven dierbaren. Beurtelings trachtten wij elkander op dit instrument de loef af te steken met onze nieuw verworven skills. Veelal waren het eenvoudige muzikale gemeenplaatsen, zoals Smoke on the Water en Wish You Were Here: een paar noten achter elkaar, maar dan wel in een aangename volgorde.
Bij Joop moest alles vanzelf gaan. Ik had het hier al over zijn gewoonte om af te wachten tot wij – Johan en ik – het eerste contact met de meisjes gelegd hadden, om zich pas daarna te presenteren als de knappe jongen met de vlotte babbel. Een scenario dat wij inmiddels moeiteloos konden voorspellen, tot aan het precieze moment waarop hij zijn broekspijp optrok om het lange litteken te tonen dat hij ooit bij een fietsongeval had opgelopen.
Alsof zijn gemakzucht nog niet ergerlijk genoeg was, leed hij ook aan een opvallend gebrek aan geduld. Liet hij ons zijn nieuwste langspeelplaten horen, dan waren het nooit de volle drieëntwintig minuten per kant – voortdurend tilde hij de naald op, om haar een paar groeven verder weer te laten zakken. Zijn aandacht was kort van duur, en het ontbrak hem aan de concentratie en ernst die wij onszelf toedichtten.
Bij zijn afwezigheid kwamen deze eigenschappen geregeld ter sprake, meestal om ons er vrolijk om te maken en elkaar op de borst te kloppen. Toch leed de vriendschap er niet onder. Een ieder heeft immers zijn goede en slechte kanten, en dat zulks bij ons niet anders was, hadden we inmiddels wel begrepen. Met Joop kon je goed stappen; reeds bij het tweede biertje verdwenen onze donkere gedachten. Nog vele jaren zouden we met zijn drieën optrekken.
In dit licht gezien was het dan ook niet verwonderlijk dat Joop al spoedig de belangstelling voor het muziekmaken verloor, waardoor ik eens wat terug kon doen: hem zijn gitaar afnemen. Ofschoon in bruikleen, was ze wel bij mij thuis, zodat ik een serieus begin kon maken met mijn gitaarstudie. Veel van het gedoedel dat ik nu nog immer praktiseer, vindt zijn oorsprong in deze periode op de geleende gitaar.
Ze was echter niet de mijne. Mijn oog was gevallen op de Ibanez Concord Deluxe, die bij Muziekhandel Koenders aan de wand hing.
Tweemaal per week fietste ik zijn etalage aan de Beilerstraat voorbij, op weg naar het uitgiftepunt voor bezorgers van Stadsblad en Gezinsblad. Ze was een edel instrument, gebouwd van flinterdun, massief tijgerstreep esdoorn. De nerfdichtheid van het Sitka Spruce bovenblad bedroeg een indrukwekkende 18 rpi. Het blonde ding had mijn aandacht getrokken en bleef in mijn gedachten. Ik wilde haar bezitten. Ze kostte alleen ƒ600 en was verreweg de duurste gitaar in het aanbod van heer Koenders.
de kranten
De krantenwijk die ik in tweemaal in de week deed leverde mij ƒ29 op - goed voor 4 tot 5 kratjes bier, of 20 pakjes shag. Een omvangrijke wijk, die ik van mijn lieve broeder Jacob geërfd had. Ik was er wettelijk te jong voor, maar hij liet zijn naam op de loonstrook staan. Ze bestond uit het laatste stuk van de Anreperstraat vanaf nummer 163, dan geheel Anreep en Schieven, een paar huizen aan de Rolderstraat en vervolgens Amelte en Amelterhout.
De 185 kranten werden huis-aan-huis bezorgd. Van mijn lieve broeder Jacob had ik geleerd een stapel kranten op het stuur te leggen, en zonder te stoppen in het voorbijgaan een exemplaar in de brievenbus te schuiven. Met de rug van de hand werd de klep geopend, de krant ingeschoven, en vervolgens diezelfde klep weer gesloten. Na enkele weken was ik een meester in het vak en kon de wijk in een uur en een kwartier afwerken.
Ik besloot de eerste 21 weken niet te roken of te drinken, om de ƒ600 bij elkaar te sparen. Hetgeen geschiedde, en niet zonder trots legde ik het bedrag bij heer Koenders op de toonbank. Verheugd fietste ik huiswaarts, het instrument in een kartonnen doos onder de arm. Op mijn dertiende verjaardag werd ik verblijd met een harde koffer, die mij nog op vele reizen zijn diensten zou bewijzen.
de blonde
De gitaar was een onverdeeld succes. Eindelijk had ik een instrument van topkwaliteit in handen. Ik oefende mij naarstig in het bespelen van dezelfde, en kwam tot grote hoogten. Naast enkele klassiekers bestudeerde ik het werk van Leo Kottke, Ernst Jansz en Harry Sacksioni. Deze coryfeeën hadden gemeen dat zij doorlopende baslijnen speelden tegenover de melodie. Met duim en vingers van de rechterhand werd aldus een meerstemmigheid gecreëerd die ik tot dusver van de gitaar niet kende.
Met tomeloze ijver benutte ik elk vrij moment om mij deze technieken eigen te maken. De bronnen van mijn informatie waren voornamelijk grammofoonplaten, die ik op het gehoor naspeelde. Incidenteel kwamen mij boeken met partituren in handen, die ik met enige moeite ontcijferde. Weliswaar was mij het notenlezen reeds in de fanfarejaren bijgebracht, maar dat betrof een eenstemmig instrument. Weinig amateurgitaristen zijn het prima vista lezen van blad machtig, daar er voor elke meerklank een passende vingerzetting moet worden bepaald.
Jan-Maarten van Harmelen
Al bleef de blonde mijn favoriet, alras kocht ik er nog een aantal gitaren bij, waaronder een elektrische Hondo met een Fender Vibro Champ Amp. De versterker was uitgevoerd met buizen: vacuümgetrokken glazen cylinders, verwant aan gloeilampen, waarmee op hoge spanning werd geschakeld en versterkt - een techniek van vóór de uitvinding van de transistor. Nog steeds zijn ze populair bij rock- en bluespuristen. Zo’n buis bereikt de mooiste klank bij volledige uitsturing op maximale temperatuur, vanwege de harmonische vervorming, compressie en limiting die dan optreden door het afkappen van de sinusgolven. Simpel gezegd: je moet alles op tien zetten.
Mijn zeer luide gegier vanaf de zolderkamer trok de aandacht van een passerende jeugdige buurtbewoner, die prompt aanbelde en bij mijn moeder informeerde naar de bron van de opmerkelijke geluiden. De voorkomende en beleefde jongeman werd binnengelaten en naar boven gestuurd. Jan-Maarten woonde nog geen vijftig meter van mij vandaan en was een telg van de import-Assenaren die waren meegekomen met de firma Slotboom (LockWood) uit Bodegraven.
Hij was een begaafd gitarist en kon zich minstens met mij meten. Intelligent was hij ook, knap, en prettig in de omgang. Hij bezat partituren van de muziek van Harry Sacksioni, die mij een stuk verder brachten. Ook met hem bleef ik lang bevriend, in lief en in leed.
Met Jan-Maarten had ik mijn eerste optreden als gitarist. Zijn zuster was werkzaam in Veenhuizen en verzorgde voor ons een zaal vol gedetineerden, die aandachtig naar ons luisterden en na afloop luid applaudeerden.
Net als de vrouwen, bleef ik ook mijn beste gitaren zo lang mogelijk trouw. Vele andere kwamen en gingen, als waren het vluchtige affaires. De 53 jaar oude Ibanez, verkleurd maar onbeschadigd, hangt als relikwie aan de wand en wordt zelden meer bespeeld. Soms leen ik haar uit aan een goede vriend die kortstondig ons eiland aandoet. Reeds veertig jaar speel ik Griekse muziek op mijn tweede grote liefde, die mij nog dagelijks de zinnen streelt. Eerder een brunette dan een blonde, draagt ze de sporen van een leven vol passie. Ook een dame die me nooit meer zal verlaten.




